Creatieve duizendpoot Doreen Hendrikx heeft al heel wat bereikt op een jonge leeftijd. Naast frequente contentmaker op TikTok, is ze ook auteur. Anderhalf jaar na haar debuut Zout, is op sociale media te zien dat ze werkt aan een tweede roman. Maar hoe verloopt dat schrijfproces voor een jonge auteur als Doreen, die naast schrijven ook heel wat andere projecten heeft? Zo schrijft ze voor De Standaard en geeft ze ook schrijfsessies voor de vzw Creatief Schrijven. Maar hoe schrijft ze aan haar eigen levensverhaal?
Je omschrijft jezelf op TikTok als “dichter, schrijver en designated booknerd van de familie”. Maar wat zijn je voornaamste bezigheden gedurende de dag?
Ik heb momenteel een traineeship youthlab bij De Standaard: we spelen dus de hele dag journalist. Het is eigenlijk een beetje absurd, want we zijn ook wel echt deel van het team, maar we krijgen de ruimte om alles te leren en om te experimenteren. Dus ik ben mij wel goed aan het amuseren.
Wat ik voor de rest doe, is boeken lezen en schrijven. En soms ook media bekijken voor mijn werk. Mijn leven klinkt zo saai als ik het zo zeg. Maar het is echt leuk, ik meen het.
Je schrijft nu voor De Standaard, maar je bent ook nog deels student handelsingenieur. Waarom heb je voor die studierichting gekozen?
Ik heb eerst twee jaar wiskunde gestudeerd. Ik heb de weirdest sprong gemaakt van Grieks-Latijn in het middelbaar naar wiskunde aan de unief, want ik dacht dat dat nuttig was en dat ik daar iets mee kon doen. Maar dat was allemaal net iets te abstract en ik wou eigenlijk een iets algemener diploma. Terwijl ik wiskunde studeerde, heb ik ontdekt dat ik supergraag programmeer en met logica bezig ben. Maar bij informatica had ik dan weer schrik dat het net als wiskunde te specifiek zou zijn. Handelsingenieur in de beleidsinformatica is eigenlijk een veel algemenere richting, waarin je een superbrede vorming krijgt maar waar toch nog steeds die wetenschap behouden wordt, maar dan meer vanuit een economisch standpunt. En dat sprak mij superhard aan.
Die brede basisopleiding is ook iets waar ik nu superblij mee ben. Ik heb bijvoorbeeld sociologie en psychologie gehad. Dat zijn niet de vakken waar je aan denkt bij handelsingenieur, maar wel degene die er voor mij uitsprongen, naast de beleidsinformaticavakken. Want computersystemen opbouwen, dat klinkt heel saai, maar eigenlijk is dat een grote puzzel. Het is gewoon analyse en creatief puzzelen en dat deed ik heel graag.
Welke impact heeft je studie op je traject? Heeft het bijvoorbeeld een beslissende rol gespeeld in je keuze voor De Standaard?
Niet echt. Ik heb altijd gezegd dat mijn studie een heel veilig plan B was. Oké, ik doe heel graag beleidsinformatica en ik had daar ook graag een job in gevonden. Maar iets in mij zei dat als ik ooit mijn job kon maken van schrijven, ik dat ook heel erg graag wou doen.
Ik heb het traineeship een beetje per ongeluk gekregen. Het was niet echt de bedoeling, want ik heb ook mijn master nog niet. Ik was echt nog niet bezig met het zoeken naar een job, maar als je zo’n aanbod krijgt – dat je voor een jaar mag leren schrijven – kan je dat niet laten liggen. En zeker niet voor een krant als De Standaard. En oké, dat is een risico, maar ik ben mij zo hard aan het amuseren dat het mij eigenlijk heel weinig kan schelen (lacht).
Heb je ooit een talige richting overwogen, zoals bijvoorbeeld taal- en letterkunde? Iets wat aansluit bij wat je nu doet en ook lezen en schrijven centraal zet?
Goh, ik heb dat wel echt overwogen. Mijn leerkracht Nederlands was zó teleurgesteld dat ik geen Nederlands ging studeren. Ze was daar al het hele jaar over bezig en gaf tips waar ik informatie moest zoeken. En ik heb dat toen overwogen, want het lijkt mij een supertoffe richting, maar ik had eigenlijk gewoon schrik dat ik niet goed genoeg ging zijn om daar iets mee te kunnen gaan doen. Ik wou wel echt schrijver worden, maar dat is niet echt een veilig en stabiel beroep en de kans om daarvan te kunnen leven is superklein. Dus ik vond het heel riskant om dan nog iets te gaan doen met talen. Ik wou op z’n minst een veilige basis hebben om op terug te vallen, moest er als schrijver iets fout lopen.
Ik had ook heel veel schrik dat ik mijn eigen werk kapot zou analyseren als ik talen zou gaan studeren. En dat ik daardoor mijn plezier in het schrijven – dat ik echt nog heel hard had, en meestal nog steeds heel erg heb (lacht) – kwijt zou raken. Dat had ik er niet voor over. Dus het is een beetje de combinatie van veiligheid en een zekere terughoudendheid ten opzichte van die talenrichting.
“Een heel boek schrijven?! Dat is supervermoeiend, laat maar zitten.”
Je eerste roman is uitgekomen in 2021. Wanneer ben je begonnen met het schrijven van het verhaal en hoe is Zout tot stand gekomen?
Dat was in november 2019, dat is heel specifiek (lacht). Ik was eigenlijk met een ander project bezig, maar Zout is er gewoon tussendoor geglipt. En opeens was dat ander project compleet vergeten en was ik alleen nog maar bezig met mijn roman. Ik greep terug naar wat ik ooit zo tof vond aan schrijven, want dat ander project werkte niet. En dan raak je gefrustreerd want je wilt dat het goed is, maar het lukt niet. Alles zat in het slop en dat was vreselijk. Daarom dacht ik om gewoon iets tussendoor te schrijven, voor de fun. Ik zou wel zien waar ik geraakte, het maakte allemaal niet veel uit. Ik ben gewoon beginnen schrijven aan een personage dat geobsedeerd was met eten. Dan begon ik te spelen met de taal rond eten en hoe wij daar naar kijken. En toen werd Maud geboren en na een paar hoofdstukken dacht ik: shit, dit verhaal heeft een plot nodig. En dan begin je door te krijgen dat het ergens naartoe gaat en voor je het weet, ben je een roman aan het schrijven.
Je was dus al student toen je aan Zout begon. Lukte het om tijdens je studies te schrijven? Had je niet te veel druk door deadlines doorheen het academiejaar?
Oeh, jawel. Toen ik wiskunde studeerde, deed ik the bare minimum om te slagen. Schrijven was op dat moment belangrijker voor mij. En dus had ik weinig last van stress door deadlines. Ik vond het toen heel frustrerend dat die studie me niet lag, want ik ben iemand die heel gepassioneerd kan zijn en ik wil ook gewoon datgene doen waar ik gepassioneerd door word. Het verhaal van Zout lag er en het was makkelijk om daar mee bezig te zijn. Die passie voor schrijven bleef het belangrijkste.
In de opleiding handelsingenieur heb ik op sommige momenten wel echt afgezien. Die studie was, in tegenstelling tot wiskunde, wel belangrijk voor mij en het interesseerde mij ook veel meer. Daarvoor wou ik me veel meer inzetten en het goed doen, waardoor de combinatie van een passie voor schrijven, waar ik uren kan insteken, en deadlines niet makkelijk was. Er zijn semesters geweest dat ik het door die combinatie echt heel zwaar had. Schrijven is echt een heel essentieel deel van mij. Als ik dat niet kan doen, dan verlies ik ook een stuk van mezelf.
Het is vooral heel frustrerend als je echt wil schrijven, maar dat niet lukt omdat er zo veel rondom je gaande is. Nu weet ik dat er dan iets moet veranderen. Als ik met een groot schrijfproject bezig ben, schrijf ik veel. Daartussenin maakt mij het mij minder uit dat er veel gaande is en dat ik minder kan schrijven. Dan ben ik meer met kleine stukjes hier en daar bezig, bouw ik op of puzzel ik het verhaal in elkaar.
Zout gaat over sociale media, influencers en eten. Is het deels autobiografisch geïnspireerd of waar haalde je je inspiratie?
Het stuk over de eetstoornis en de mentale problemen van Maud is autobiografisch. Daarmee ben ik heel zorgvuldig omgesprongen. Er is een deel uit mijn eigen ervaringen en een deel research. Die twee heb ik gecombineerd om een vloeiende en geloofwaardige verhaallijn te maken.
Ik praat vrij open over mijn eetstoornis. Ik heb die ontwikkeld doordat ik topsport deed. Dan moet je jezelf elke twee à drie weken wegen om ingedeeld te worden in gewichtsklassen. Op je zestiende is dat niet zo gezond. Het geeft een heel twisted relatie met eten. Zelfs als je stopt met topsport heeft dat een hele lange nasleep. Je hebt op dat moment ook helemaal niet door dat het niet goed met je gaat. Het is pas achteraf dat je begint te beseffen dat het zo fucked up is.
Ik wou dat besef verwerken in een boek. De afbeeldingen van eetstoornissen zijn vaak de extreme anorexiameisjes. Boulimie zien we minder. Maar een eetstoornis is niet minder erg omdat ze minder zichtbaar is. Je maakt nog steeds fysieke en mentale veranderingen door. Minder extreme eetstoornissen zijn tot op zekere hoogte minder levensbedreigend, maar het is nog steeds niet gezond. En daar praten we eigenlijk nooit over, of heel weinig.
Je bent vrij open over je eetstoornis, wat voor velen een grote hulp zal zijn. Maar sommige lezers willen waarschijnlijk ook weten hoe het nu met je gaat. Is er licht aan het einde van de tunnel? Hoe ver sta je nu in het verwerkingsproces? Heb je nog altijd struggles of is je relatie met eten opnieuw volledig hersteld?
Ik probeer er meer over te praten met mijn vrienden en er op die manier mee om te gaan. Maar ik weet niet of het ooit weg zal gaan. Er zijn dingen die ik doe voor mezelf om het makkelijker te maken en ik denk dat iedereen voor zichzelf die oplossing moet vinden. Er zijn mensen waarvan ik weet dat die er totaal geen last meer van hebben.
Maar voor mij hangt het echt af van dag tot dag. Sommige dagen is er geen probleem; andere dagen of weken – het is eigenlijk in periodes – heb ik daar heel veel last van. Het is moeilijk te voorspellen. Ik probeer er nu oké mee te zijn. Het is één aspect van mijn leven, maar het overheerst niet alles zoals het dat ooit wel gedaan heeft. Ik heb genoeg toffe dingen om mij mee bezig te houden dus dat scheelt al een hele hoop. Ik voel mij ook veel beter in mijn vel in het algemeen door andere dingen die ik doe en dat maakt het een stuk dragelijker. Het is een vorm van acceptatie, I guess.
“Ik had eigenlijk gewoon schrik dat ik niet goed genoeg ging zijn.”
Op TikTok is te zien dat je aan een nieuw boek schrijft. Is het schrijfproces anders nu je werkt?
Het is wel anders. Ik kan niet zo obsessief met een verhaal bezig zijn, omdat er ook nog andere projecten in mijn hoofd rondspoken. Ik vind dat niet supererg, maar er is een zekere charme in die obsessieve periodes. Het is echt fantastisch om te verdwijnen in een verhaal en jezelf compleet onder te dompelen. Maar ik weet ook van mezelf hoe irritant ik dan ben (lacht) en ik stoor me ook aan mezelf. Schrijven is het enige waar ik nog mee bezig kan zijn en waarover ik kan praten als ik overloop van een verhaal.
Dat kan nu dus niet, maar het gaat stabiel en langzaam vooruit. Ik heb een superchille uitgever, Julie bij Pelckmans, die ook zegt dat ik mijn tijd moet nemen, het rustig aan moet doen en dat we er wel komen. De andere boeken die ik tot nu toe schreef (maar die niet gepubliceerd zijn, red.), waren veel heftiger voor mij om te schrijven. Dit boek is drama en fun. Ik ben echt gegaan voor de plot, de spanning, voor alles. En ik ben mij daar tot nu toe al superhard mee aan het amuseren. Als ik het document open, ben ik soms gefrustreerd over hoe slecht het is, maar in het algemeen vind ik het geweldig om eraan te werken dus dat maakt het ook wel een stuk leuker.
Hoe is de combinatie van schrijven op de redactie en schrijven aan je boek? Is het moeilijk om die twee gescheiden te houden?
Ik merk dat er een duidelijk verschil is tussen de journalistieke projecten waar ik mee bezig ben en mijn boek. Er zit ook honderd jaar tussen, want ik ben nu historische fictie aan het schrijven. Dat is echt iets heel anders. In mijn boek ben ik bezig met sfeerschepping, het verhaal, gevoelens, drama (lacht) en spanning. Op de redactie moet ik feiten op een duidelijke en heldere manier weergeven zodat mensen willen blijven lezen. Dat is een heel andere manier van nadenken over taal. Het is allemaal schrijven en ik doe dat allemaal heel graag (lacht) maar het zijn twee compleet andere dingen.
Zijn er soms dagen waarop je totaal geen inspiratie hebt, zowel voor je boek als op de redactie?
Dat gebeurt, maar tot nu toe heb ik daar nog heel weinig problemen mee gehad. Als het gebeurt, probeer ik om 100 of 200 woorden te schrijven. Maar journalistiek schrijven is eigenlijk iets helemaal anders. Je bent op een heel andere manier met taal bezig: je bent kort een gestructureerd verhaal aan het vertellen. Langzaamaan probeer ik ook in die stukken mijn eigen schrijfstijl te verwerken. Maar dat is niet simpel.
Hoe zorg je ervoor dat je gefocust blijft tijdens het schrijven? Zijn er bepaalde zaken of rituelen die je helpen om je te concentreren?
Ik ben sowieso een ochtendmens. Ik ben meestal vroeg wakker; tussen zes en zeven. Ik zet ook nooit een wekker. Meestal word ik wakker, scroll ik even door TikTok en op een gegeven moment sleep ik mezelf gewoon uit bed om eraan te beginnen. Ik heb de gewoonte gecreëerd om ‘s ochtends – als ik niet ergens vroeg moet zijn – tussen zeven en acht te schrijven. Dat is echt ingepland, waardoor dat als essentieel aanvoelt. Het wordt een ritueel om pas om acht uur te ontbijten. Tussendoor zet ik wel ergens thee en koffie, als ik vastzit met een zin of als ik aan het nadenken ben over wat er moet gebeuren. Maar het is gewoon makkelijk om vast te houden aan die vaste structuur. Het lukt niet elke dag, maar ik probeer het zo vaak mogelijk wel te doen.
Het leuke aan ‘s ochtends schrijven is ook dat de wereld nog niet wakker is. En ik hou van het gevoel alsof jij de enige bent die wakker is, en dat je de ruimte kunt innemen. Alles voelt net iets stiller aan en er is net iets meer ruimte om te bewegen. Mijn hoofd wordt daar ook stiller van en dat vind ik heel aangenaam, want meestal is het daar heel erg luid.
Mogen we al weten waarover je nieuwe boek gaat?
Ik heb de titel al regelmatig geteased: De tijd in haar ogen. Het is historische fictie. Het speelt zich af in 1923 en het gaat over drie zusjes uit de bourgeoisie in Antwerpen, die erfgenamen zijn van een internationale drugshandel. Hun verleden begint hen in te halen, juist als er heel veel op het spel staat natuurlijk.
Wat zijn de verschillen en de gelijkenissen met Zout? Gebruik je bijvoorbeeld dezelfde thematiek of dezelfde aanpak? Of gooi je het net over een andere boeg?
Research. (lacht) Voor historische fictie heb ik al zoveel research gedaan. Ik heb echt al hele papers gelezen om soms twee zinnen juist te kunnen zeggen. Of dan heb je een volledige eerste versie van een boek geschreven, voornamelijk op je eigen gevoel, en dan lees je een paper en moet er een stuk volledig anders, dus dan moet je een manier vinden om je verhaal te doen kloppen. Ik probeer de sfeer goed te houden en de setting zo correct mogelijk weer te geven. Ik besef dat ik geen historicus ben en dat er fouten in gaan zitten, maar ik wil het zo goed mogelijk maken.
Voor de rest is het een heel ander proces. Zout is ergens ontstaan uit een personage dat ik gemaakt heb voor de fun. Ik ben ergens begonnen en ik heb geschreven tot het einde, zonder plan of idee. Maar op een gegeven moment moest ik terug naar het begin om te kijken wat er in elk hoofdstuk moest gebeuren om een goed verhaal neer te kunnen zetten.
Nu werk ik veel gestructureerder. Nog voor ik begon te schrijven, wist ik eigenlijk al alle grote punten in het verhaal en wist ik wie mijn personages waren. Ik had al dagen nagedacht over de verschillende achtergronden van de personages, ik had mijn research gedaan en ik had alle scènes al half uitgedacht. Daardoor kun je gewoon hoofdstuk per hoofdstuk werken bij het schrijven.
Welke manier van schrijven werkt voor jou beter?
Op voorhand weten wat er moet gebeuren werkt beter voor mij. Het is makkelijker om één hoofdstuk van 1.000 à 2.000 woorden te schrijven als je weet wat er moet gebeuren, dan om een heel boek te schrijven met 60 zulke hoofdstukken zonder plan. Eén hoofdstuk van 2.000 woorden klinkt makkelijker. We gaan ons zetten, we gaan twee of drie uur daaraan werken en misschien zelfs de hele dag, maar het komt goed vandaag. Maar een heel boek?! Dat is supervermoeiend, laat maar zitten. (lacht) Dat is veel te veel werk. En het leuke aan schrijven in hoofdstukken is dat je altijd terug kunt gaan, als je bijvoorbeeld merkt dat iets beter klinkt als je het op een andere manier brengt. Of als je denkt: als ik hier deze nuances leg, dan moet er daar iets veranderen. Kleine veranderingen lukken nog altijd, maar als je op voorhand al weet wat er moet gebeuren, moet je alleen nog nadenken over hoe je daar gaat geraken, over de setting enzovoort.
Schrijven is eigenlijk een beetje als een witte puzzel. Je hebt alle puzzelstukjes en je hebt de tekening al gemaakt; je moet ze nu alleen nog inkleuren. Dat is een gigantisch verschil met puzzelstukje per puzzelstukje leggen. Op een gegeven moment geraak je ook wel aan een puzzel, maar dat is een heel ander proces. En er is niet één van de twee manieren beter, maar voor mij werkt het beter als ik de puzzel al zie liggen. Er kan altijd blijken dat er een puzzelstukje kwijt is geraakt en dat je dat dan uit je mouw moet schudden, maar je ziet al wat het moet worden.
Je spreekt over een puzzel die je al op voorhand klaar hebt liggen. Hoe maak je zo’n plan dan precies? Hoe maak je vanuit een idee een volledige puzzel?
Dat begint wel met de puzzelstukjes eigenlijk. Ik ben begonnen met één personage en een verhaal. Ik dacht na over het personage, het punt waar ze is, hoe ze daar geraakt is en waar ze naartoe moet. Je begint te weven en plots komt haar zus erbij. En dan miste er nog iets, dus kwam de derde zus erbij. Het weven van die drie is zo’n leuk experiment. Ik had nog nooit op zo’n manier een verhaal verteld.
Op een gegeven moment begin je al die puzzelstukjes te zien en dan kan je ze leggen. Soms moet je er eentje opnieuw wit verven en opnieuw tekenen zodat het wel past. Maar het hele verhaal krijgt dan zijn vorm. Een deel van het plezier is voor mij ook het nadenken over hoe alle lijnen netjes in elkaar gaan passen. Schrijven: supertof. Verhalen verzinnen: even tof.
“Schrijven is als een witte puzzel: je hebt alle puzzelstukjes de tekening; je moet ze alleen nog inkleuren.”
Heb je nog tips voor anderen die naast hun studies of job ook het auteurschap willen aangaan?
Schrijf veel, schrijf slecht, schrijf heel slecht. Ja, echt waar: schrijf heel slecht. Want als je ooit goed wilt worden, ga je eerst heel slecht moeten schrijven en ga je er vrede mee moeten nemen dat het niet is zoals je gedacht had. Ik heb zoveel slechte verhalen geschreven, ik heb zoveel geprobeerd. Maar geef jezelf ook gewoon de ruimte om te experimenteren. Maar wees ook kritisch voor jezelf, zodat je beter wordt.
Lees veel, schrijf veel, neem veel in je op, denk veel na over wie je wilt zijn, wat je wilt brengen en experimenteer totdat je op een punt komt waarvan je denkt dat het niet heel erg slecht meer is. Probeer van daaruit op te bouwen. Het is een marathon. Denk niet dat je in twee weken een boek kan schrijven, dat is niet hoe het werkt. Vroeger las ik altijd dat je geen schrijver kan worden, dat je er een bent. Maar ik denk dat je er wél een kunt worden: als die passie in je zit, moet je het ook de ruimte geven om te groeien. Dus gewoon veel schrijven, dat blijft hetgeen waar ik altijd aan vasthoud.
Voor wie meer wil weten over Doreen Hendrikx, bekijk zeker ook eens:
● Tom De Cock op bezoek bij Doreen Hendrikx in de podcast Groen Gebladerte
● Doreens Instagramaccount
● Doreens TikTokaccount