INTERVIEW – Hanne Pirlet over haar ervaringen in de cultuursector

‘Het gaat heel vaak over mensen met een idealisme en een hart voor cultuur. Je voelt dat iedereen bereid is all the way te gaan en het onderste uit de kan te halen.’

Hanne Pirlet studeerde taal- en letterkunde Engels en Nederlands aan de Kulak en later in  Leuven. Na een aantal jaar les te hebben gegeven werkt ze nu bij het Concertgebouw in Brugge, waar ze instaat voor de teksten in hun magazine, nieuwsberichten, sociale media en nog veel meer. Ze ging graag in op de uitnodiging om de nieuwe generatie letterenstudenten meer te vertellen over haar ervaring in de cultuursector en wat die sector net zo bijzonder maakt.

Je werkt momenteel in het Concertgebouw in Brugge. Wat is je functie daar?

‘De officiële titel van mijn job is ‘Redactie en Creatie’. Het grootste deel van mijn takenpakket bestaat uit het schrijven van teksten voor het publiek van het Concertgebouw. Dat gaat van een directe mail aan een klant over een wijziging in de voorstelling, over de nieuwsbrieven voor een breder publiek tot de teksten voor het magazine, voor op onze sociale media, blogposts… De musicologische teksten (nvdr. teksten die meer diepgaande informatie over de muziek en de concerten bevatten) schrijf ik niet. Die worden geschreven door kenners. Ik doe wel redactiewerk op de teksten die door anderen geschreven worden: ik maak een goede samenvatting, ik zorg voor tussentitels en wat meer structuur, ik haal de taalkundige fouten eruit… Dat is zo’n beetje het redactie-gedeelte. Uiteraard kan ik ook creatief zijn in het schrijven, maar ‘Creatie’ slaat meer op vormgeving. We werken samen met een grafisch bureau, maar ik doe de kleinere zaken zelf, zoals bijvoorbeeld een kleine pancarte, een onthaalbrochure voor stagairs of nieuwe collega’s… Tekst en lay-out komen daarbij uiteraard vaak samen.’

Dat is zo te horen een hele hoop! Is het soms niet wat veel?

‘Ja, klopt. Maar ik ben op dit moment superblij met mijn takenpakket. In de periode dat ik hier werk, zijn dit wel de opdrachten die mij het meest liggen, die ik het liefste doe en die ik daardoor ook het beste doe, denk ik. Vroeger deed ik bijvoorbeeld ook de pers. Ik schreef dus het persbericht, zoals ik nu nog steeds doe, maar ik moest het ook opvolgen en naar de journalisten bellen. Dat was een beetje verkoper spelen. Dat was niet mijn ding. Gelukkig heeft iemand dat pakket dan overgenomen, want dat gaf mij heel veel stress. Soms is het inderdaad wat veel om het allemaal rond te krijgen. Op commando, om het zo te zeggen, teksten schrijven, is ook niet altijd even simpel. Soms heb je wel het gevoel dat je pen leeg is voor die dag en dat je teksten niet meer zo geïnspireerd zijn. Dan kan ik gelukkig meestal wel iets praktisch doen, zoals een poster vormgeven.’

Werkte je altijd al in de cultuursector?

‘Ik heb eerst een aantal jaar lesgegeven op scholen in Gent en Blankenberge. Ik heb nog altijd het gevoel dat als ik voor een job echt in de wieg gelegd ben, dat het lesgeven is. Ik ben ervan overtuigd dat ik dat van nature het beste kan en dat ik daar een verschil kan maken bij mensen. Lesgeven beviel mij ook heel erg, maar ik gaf les aan een heel gedreven school met veel extra projecten. Op een gegeven moment kwam er geen einde meer aan al het werk. Ik ben er een beetje uitgeperst door mijn eigen enthousiasme en perfectionisme, vrees ik. Ik deed dat graag en ik deed het ook goed, maar ik wou het té goed doen. Daarnaast miste ik het actieve schrijven ook.’

Waarom ben je net naar deze sector overgestapt?

‘Ja, dat is ook een beetje hoe je pad loopt, hé. Sowieso vind ik het ‘product’ waarvoor je werkt – bij ons is dat dan cultuur – eigenlijk wel heel belangrijk. Ik denk niet dat ik even gepassioneerd teksten zou kunnen schrijven over biologische yoghurt of sofa’s (lacht). Tijdens mijn opleiding was literatuur ook altijd mijn grote passie, dus die culturele interesse zat er wel al in. Ik solliciteerde dan bij een symfonisch orkest hier in Brugge. Opeens duik je in die wereld en merk je ‘Amai, da’s interessant!’. En ik merkte dat ik ook goed gedij in deze wereld. Er zitten bepaalde finesses en lagen in de sector die ik graag leer kennen en waarvan ik overtuigd ben dat ze mij rijker kunnen maken als mens. Klinkt heel erg ‘Bond Zonder Naam’ (lacht). Maar of dat dan klassieke muziek en hedendaagse dans is zoals hier, of bijvoorbeeld hedendaagse muziek, maakt mij veel minder uit. Vooral het culturele vind ik belangrijk, en gewoon heel erg tof.’

‘Er zitten bepaalde finesses en lagen in de sector die ik graag leer kennen en waarvan ik overtuigd ben dat ze mij rijker kunnen maken als mens.’

Wat maakt de cultuursector zo uniek naar jouw mening?

‘Het is inderdaad wel een aparte sector. We willen onze targets halen en we willen dat onze zalen vol zitten, maar ik heb toch het gevoel dat het artistieke primeert op het commerciële. Als je voor de cultuursector kiest, kies je er niet voor om het grote geld te verdienen. Mensen zeggen van ‘Oké, ik werk hier graag’. Het gaat heel vaak over mensen met een idealisme en een hart voor cultuur. Je werkt samen met gelijkgestemde zielen. Ik merk dat heel hard bij ons eigen communicatieteam in het CGB (nvdr. het Concertgebouw in Brugge). We doen niet gewoon onze nine to five om dan meteen zomaar te vertrekken. Je voelt dat iedereen bereid is om overal het onderste uit de kan te halen en all the way te gaan om het zo goed mogelijk te doen. Het gemeenschappelijk doel is heel helder en je vindt in de sector geen zakkenvullers. Ik kan door onze samenwerking met andere cultuurhuizen met een gerust hart zeggen dat dat wel iets is dat de cultuursector typeert. Als cultuurhuis en werkplek is het CGB ook vrij soft. Er is veel ruimte om je eigen plek te zoeken. Er is een hoog werktempo, maar we zijn allemaal heel collegiaal en het menselijke primeert hier zeker. Je krijgt echt de tijd om jezelf te ontplooien.’

Het Concertgebouw in Brugge vanuit de lucht. © Stad Brugge

Wat zijn de voor- en nadelen van de cultuursector?

‘Een nadeel is misschien wel dat de verloning niet zo hoog is. Ik vind wel dat het Concertgebouw grote inspanningen doet om zijn werknemers goed te verlonen. Het is alleen zo dat de cultuursector niet de sector is waar je het grote geld schept. Er zijn in veel culturele organisaties of bedrijven geen echte doorgroeimogelijkheden om een carrièrepad uit te bouwen, want de meeste organisaties binnen de sector zijn vrij vlak van structuur. Mijn job, bijvoorbeeld, zou binnen 20 jaar nog perfect dezelfde kunnen zijn. De communicatie en de verschillende kanalen wijzigen wel, maar het is niet dat ik hier kan opklimmen. Het gaat hem echt om die passie en dat idealisme.’

‘Een groot voordeel is natuurlijk het product en dat vind ik fantastisch. Het is nogal oneerbiedig om onze concerten en evenementen ‘een product’ te noemen, maar dat is het wel. Ik sta helemaal achter wat we de mensen aanbieden, hoe we hen verrijken en gelukkig maken. En als je zelf die interesse hebt, kan je gewoon naar alles gaan kijken en luisteren. Je neemt heel veel op en leert heel veel bij. Het verruimt je blik enorm. Ook buiten het Brugse ben ik veel alerter voor het culturele leven. Het is een wereld die, als je er eenmaal binnen geraakt, heel veel kansen biedt. Daardoor doe ik mijn job ook beter, denk ik. Ik voel me heel nauw betrokken bij wat er hier en in de bredere sector gebeurt.’

‘Het is een wereld die heel veel kansen biedt. Het verruimt je blik enorm’

Je geeft zelf al aan dat het een moeilijke sector is om binnen te raken. De sector staat er een beetje om bekend. Hoe komt dat denk je?

‘Het is een beetje een dubbel gevoel als we vacatures uitschrijven, wat ik ook hoor van onze personeelsdirecteur. Enerzijds komt er op dit moment veel minder reactie dan een aantal jaar geleden. Zelfs voor de populaire jobs in, bijvoorbeeld, de communicatie is dat het geval. Vroeger had je heel makkelijk tientallen kandidaten die solliciteerden, maar dat is nu heel wat minder. Vaak wordt er wel al enige ervaring gevraagd, maar je kan natuurlijk pas ervaring voorleggen als je al eens de kans gekregen hebt om jezelf te bewijzen. Je hebt dan wel minder kandidaten dan vroeger, maar er zit al snel iemand bij met meer ervaring.’

‘Anderzijds zijn er opvallend minder jobs uitgeschreven de voorbij twee of drie jaar. Het is momenteel niet echt een gunstig klimaat voor organisaties om vacatures uit te schrijven, door de nasleep van de corona- en de energiecrisis. Er is bij ons gelukkig niet gesnoeid in het personeelsbestand. Ik zei al dat de verloning niet zo hoog is als in bepaalde andere sectoren, maar eigenlijk zijn de middelen in het algemeen niet zo breed. Er is dus ook geen ruimte voor heel veel personeel.’

‘Zelf heb ik ook puur geluk gehad met mijn huidige job (lacht). Ik ben hier binnen gekomen op de dienst ticketing, omdat ik het softwarepakket kende. Maar ze wisten dat ik eigenlijk het liefst teksten schrijf en dat ik daar ook goed in ben of er toch minstens een verschil kan maken. Langzaamaan ben ik daar meer op ingezet. Dat is wel een sterkte van het CGB, dat ze de juiste persoon op de juiste plaats willen.’

Je bent zelf alumna van de faculteit Letteren van de KU Leuven. Denk je dat die achtergrond als taal- en letterkundestudent je een voetje voor gegeven heeft?

‘Ik denk dat je als letterenstudent toch al een bepaalde bagage mee hebt. Je bent vaak geïnteresseerd in cultuur. Ik denk dat de sector door die brede opleiding en achtergrond misschien minder afschrikt dan de harde bedrijfswereld. En dat het letterenstudenten misschien minder afschrikt dan studenten uit andere opleidingen.’

‘Maar al bij al denk ik dat ik wel goed voorbereid was. Je krijgt een breed gamma aan vaardigheden aangereikt om zo’n job eigenlijk wel goed te kunnen uitvoeren. Het vraagt een inloopperiode om die praktische dingen te leren, maar de resultaten volgen wel snel. We zijn goed getraind in onze opleiding, om het zo te zeggen. Je weet snel wat de kern van de zaak is, hoe je iets kan samenvatten, hoe je een tekst kan structureren… Dat zijn dingen die mij nu helpen en die echt wel zinvol geweest zijn.’

Zijn er uitdagingen die je ondervonden hebt, net omdat je die achtergrond hebt?

‘Je moet wat leren terugschakelen, denk ik. Je hebt die grote analyses en die thesis geschreven met dat academisch taalgebruik. Als ik nu terugkijk op mijn eerste jaar lesgeven, dan denk ik ook van ‘Oh my God, dat was gewoon keihard doceren!’ (lacht). Er zat niet veel creativiteit in en het was allemaal nog heel theoretisch en academisch. Je moet wat afstappen van dat academisch denken. Nu moest ik dan plots iets schrijven voor sociale media en dat moet kort en tof zijn en veel mensen aanspreken. Dat is wel echt wennen in het begin. Het is wel een leercurve en je moet jezelf ook bijsturen daarin.’

Als letterenstudent heb je toch al een bepaalde bagage mee. Je krijgt een breed gamma aan vaardigheden aangereikt om zo’n job eigenlijk wel goed te kunnen doen.

Als je nu terugkijkt op je opleiding, wat zijn de dingen die je het nuttigste vond met het oog op je huidige job in de cultuursector?

‘Ik heb de opleiding altijd heel graag gedaan. Ik zou het zo opnieuw doen! Voor mij waren de literatuurvakken echte eye-openers. Ik vond boeken lezen altijd al geweldig, maar dat je daar zo diep in kon gaan en zaken ziet samenkomen en nieuwe betekenissen ziet ontstaan, vond ik fantastisch.’

‘Sowieso kan alles wat je meekrijgt in die literatuurvakken, van terminologie tot de vaardigheden om iets te analyseren en te begrijpen, getransponeerd worden naar de culturele wereld of naar dans en muziek. Die stromingen en finesses zijn een soort andere taal en je bent al een beetje gewend om die taal te hanteren door het analyseren van bepaalde boeken, teksten of poëzie. Niet dat ik nu nog grote analyses moet maken, maar ik weet hoe ik zulke dingen moet kaderen.’

‘Ik vond de literatuurvakken leuker dan de praktische vakken, want ik had het gevoel dat ik wel vrij goed kon schrijven. Veel praktijk zat er bij ons ook nog niet in de opleiding. Natuurlijk kreeg je wel allerlei tips en die komen nu ook wel nog van pas. Ik vond het ook wel nuttig om zo diep in de grammatica te graven, dat had ik ook wel nodig om les te geven. Maar in mijn huidige job komt dat wel minder van pas.’

Heb je dingen gemist in je opleiding?

‘Als ik nu terugkijk, dan zeg ik stage. Via een stage krijg je al eens de kans om jezelf te tonen, maar ook om uit te zoeken wat wel of niet bij jou past. En je doet meteen al wat ervaring op om je te helpen bij sollicitaties. Toen heb ik dat wel niet gemist, want ik besef nu pas dat het een meerwaarde zou geweest zijn. Praktische zaken zoals spreken, schrijven en conversationele vaardigheden waren toen ook veel minder aanwezig in de opleiding dan vandaag. Maar dat is me toen ook niet beloofd geweest, dus ik heb het ook nooit gemist. Ik kreeg van de opleiding perfect wat ik verwachtte en wat me beloofd werd: een theoretische opleiding. Ik vond dat toen ook wel prima, want ik voelde me goed in dat academische.’

Bedankt voor het interview! Bij wijze van afsluiter, heb je nog tips voor taal- en letterkundestudenten die in de cultuursector willen gaan werken?

‘Stage lopen! Laat je gezicht zien. Als je stage doet steek je al snel boven de middenmaat uit door enthousiast te zijn. We onthouden dat ook wel. Dan denken we of we bepaalde stagairs misschien nog eens kunnen vragen voor een opdracht, een vervanging of zelfs als jobstudent. Op die manier proberen we mensen wel een duwtje in de rug te geven. Dus, durf je nek uitsteken en durf van je te laten horen! Als je dan meteen praktische ervaring kan opdoen, nog beter!’

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Please reload

Please Wait