INTERVIEW – “Ik krijg veel DM’s van huilende papa’s”: Elisabeth Lucie Baeten over haar moderne sprookjesboek

Elisabeth Lucie Baeten (32), een creatieve duizendpoot uit Deurne, bracht eind oktober een boek met gemoderniseerde sprookjes op rijm uit. In En ze leefden nog ontdekt Belle waarom het Beest eigenlijk zo boos is, wil Ariël liever op waterpolo dan op ballet, neemt Doornroosje te veel hooi op haar vork en is Rapunzel een wetenschapper. Het boek blijkt een razend succes in de Vlaamse boekenwinkels, waar de derde druk intussen in de rekken ligt, en het prijkt al enkele weken bovenaan lijstjes met boekentips. De nieuwe verhalen over de bekende sprookjesprinsessen maken duidelijk veel los bij lezers, zowel jong als oud.

NIEUWE ROLMODELLEN
Uit het succes blijkt dat het publiek op gemoderniseerde sprookjes zat te wachten. Wat was de concrete aanleiding om dit boek te schrijven?

‘Ik had een column in de Knack, waarin ik het idee voor geüpdatete sprookjes aangehaald had. Die column had ik op Instagram geplaatst, en op die post reageerden er meteen al uitgeverijen die geïnteresseerd waren om rond dat idee een boek te maken! Ik weet niet zeker hoe ik op het idee zelf kwam, maar het feit dat ik jonge kinderen heb, speelt zeker mee. De obsessie met mooi zijn en de adoratie voor prinsessen kwam bij mijn vierjarige dochter al duidelijk naar voren. Ik vond het heel straf dat dat op die jonge leeftijd al naar boven kwam. Zelf merkte ik dat mijn vriendinnen en ik bepaalde ideeën deelden over hoe een vrouw zich “hoort te gedragen”. Als je de traditionele sprookjes leest, is dat niet verwonderlijk: de prinsessen zeggen bijna niets in hun eigen sprookjes! Wat je daar als kind uit leert, is dat je als vrouw niet mag zeggen wat je denkt en niet boos mag worden of voor jezelf mag opkomen. Die gedachte kregen veel mensen ook van thuis uit mee. Als alles wat je leest en ziet dat vrouwbeeld dan nog eens bevestigt, wordt het moeilijk om je grenzen aan te geven en die denkwijzen af te leren. Eigenlijk zouden we in de eerste plaats al niet moeten meekrijgen dat dát de enige rol van vrouwen is – in hun eigen verhaal dan nog wel. Daarom wilde ik met mijn boek alternatieve verhalen aanbieden, waarin de hoofdpersonages andere dingen meemaken dan naar een bal gaan en een man ontmoeten. Ik wil dat kinderen kunnen opkijken naar vrouwen die ze zelf zijn of kunnen worden.’

“Ik wil dat kinderen kunnen opkijken naar vrouwen die ze zelf kunnen worden”


Zijn je verhalen dan andere versies van de gekende Disney-sprookjes?
‘Niet helemaal. Ik zie mijn verhalen niet als sprookjes, maar als alternatieve verhalen over dezelfde personages. Ik wil tonen dat die sprookjes ook anders hadden kunnen verlopen. Dat wil niet zeggen dat ik Disney van de kaart wil vegen, integendeel. Ik houd nog steeds enorm van die klassieke films! Maar laat er daarnaast ook iets bestaan, iets realistischer. Het thema van de sprookjes heb ik bewaard, om daarrond een nieuw verhaal te creëren. Zo gaat De Kleine Zeemeermin voor mij over een meisje dat zich niet goed voelt in de wereld waarin ze zit, maar ze heeft een strenge papa dus ze mag er niet uit losbreken. Dan heb ik nagedacht over hoe die situatie in de echte wereld zou kunnen lopen. Daaruit kwam dan ook de verklaring voor het gedrag van Ariëls papa: hij heeft zelf onvervulde dromen die hij niet mocht nastreven van zijn ouders [hij wilde eigenlijk zelf op ballet en dus dwingt hij zijn dochter initieel om aan ballet in plaats van waterpolo te doen, nvdr]. Ik ben dus telkens vertrokken vanuit het hoofdthema van de gekende sprookjes, om daar hedendaagse verhalen over te vertellen. De titel van het boek geeft ook aan dat het geen sprookjes meer zijn: de personages maken van alles mee en ze leven nog. Het leven gaat voor hen gewoon verder en er gebeuren weer andere dingen, zonder de pressure dat dat ‘lang en gelukkig’ moet zijn.


Het boek beperkt zich niet tot het traditionele, witte, heteroseksuele gezin. Vond je het belangrijk om een alleenstaande vader, een zwarte Ariël en twee vaders af te beelden?
‘Heel belangrijk! Ik wist al van in het begin dat de representatie van verschillende soorten mensen en gezinnen een groot onderdeel van het boek zou zijn. Ik wilde niet dat de verhalen daarover gingen, maar dat dat gewoon de normale situatie was. Het is zo belangrijk dat kinderen dat meekrijgen! De illustraties moesten ook heel inclusief zijn qua huidskleur en qua leeftijd, zodat het niet alleen maar prutserige miekes van zestien zouden zijn. Ik wist al voordat ik met de illustratrice [Flore Deman, nvdr] had samengezeten dat iedereen zich in de verhalen moest kunnen herkennen, en we zaten meteen op dezelfde golflengte toen we het erover hadden. Toen ik Ariël voor de eerste keer afgebeeld zag, was ik meteen dolverliefd op dat personage. Ik heb zelfs een tijdelijke tatoeage van haar! (lacht).’


EEN BOEK VOOR IEDEREEN
Het boek is sinds eind oktober uit. Welke reacties heb je voornamelijk gekregen?
‘Overweldigend goede reacties! Dat de derde druk er al is, had ik niet durven dromen. Het boek staat ook heel erg hoog in allerlei lijstjes, wat redelijk straf is. Via Instagram krijg ik berichtjes van veel mensen die blij zijn dat het boek bestaat, vooral van mama’s die zich herkennen in Doornroosje en papa’s die helemaal aangedaan zijn door het eerste verhaaltje [over Ariël en haar vader, nvdr]. Ze sturen dan: ‘Ik zit hier met tranen in mijn ogen!’ Op de boekvoorstelling kwamen er zelfs twee papa’s zeggen dat ze aan het huilen waren. Mannen mogen normaal schijnbaar niet kwetsbaar zijn. Ik hoor ook regelmatig dat mama’s met zonen het belangrijk vinden dat die dit soort verhalen meekrijgen. Het is belangrijk dat ook mannen weten dat vrouwen niet gewoon prinsesjes zijn! Bovendien is de rol van prinsen in traditionele sprookjes ook maar triestig, dus heb ik geprobeerd om de mannelijke nevenpersonages in het boek kwetsbaar voor te stellen en emoties te geven.’


Gelijkaardige boeken worden vaak als ‘woke’ bestempeld. Heb je daarover opmerkingen gekregen of verwacht je die nog?
‘Voorlopig heb ik daar niets van gehoord. Waarschijnlijk zijn er wel enkele mensen die het boek onnodig vinden, maar zulke reacties geraken dan gelukkig niet tot bij mij. Ik denk dat mensen wel kwader zouden zijn als ik Disney zou aanvallen of de traditionele sprookjes compleet zou willen vervangen, maar dat is niet het geval. Ik denk dat het boek in de eerste plaats gewoon fijne verhalen bevat, eerder dan dat het een pamflet tegen … Grimm is, of zo (lacht).’

“Ik denk dat de thematiek voor volwassenen even herkenbaar is als voor kinderen”


Het boek is gericht aan kinderen én aan hun ouders. Hoe heb je geschreven voor dat dubbele doelpubliek?
‘Initieel wilde ik voor een volwassen publiek schrijven, in dezelfde toon als die van mijn column, maar al snel heb ik beslist dat ik liever een nieuw zaadje wilde planten bij kinderen. Dan ben ik beginnen schrijven vanuit een buikgevoel, zoals ik altijd doe. Ik schreef op een manier die ik zelf tof vond en waarvan ik dacht dat het een boodschap kon overbrengen aan kinderen. Nadat ik op een nacht een rijmende zin bedacht had voor het verhaal van Rapunzel, besefte ik dat de hele tekst moest rijmen. Vanaf dan ben ik gewoon beginnen te schrijven zonder er op voorhand te veel over na te denken. Er zitten mopjes en knipogen naar de oorspronkelijke sprookjes in die volwassenen misschien wat meer snappen dan kinderen, maar ik denk vooral dat de thematiek voor iedereen herkenbaar is, zowel voor kinderen als voor volwassenen. Het boek is dan ook voor kinderen vanaf zes jaar, en voor iedereen boven die leeftijd.’


Hoe ziet de toekomst eruit voor je gemoderniseerde sprookjes? Mogen we een vervolg verwachten?
‘Ik zou het geweldig vinden als het een reeks wordt. Voor dit boek had ik een lijstje gemaakt van acht sprookjes, dus misschien gebruik ik de overige vier voor een volgend boek. Ik zou er graag eens een leuke plusmama insteken en enkele verhalen over een niet-vrouwelijk hoofdpersonage schrijven, zoals Peter Pan of Robin Hood. Mijn andere droom is de Engelstalige vertaling van het boek. Daar wil ik graag zelf aan meewerken als ik er tijd voor heb. In Londen in een boekenwinkel liggen is toch de droom van iedere auteur?’


Wie weet zien we En ze leefden nog binnenkort in de Londense boekenhandels verschijnen. Tot die tijd kan jong en oud bij ons al genieten van het gemoderniseerde sprookjesboek, dat een lang en gelukkig leven tegemoet lijkt te gaan!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Please reload

Please Wait